Wedstrijdzwemmen is eigenlijk niets minder dan zo snel mogelijk zwemmen. Dat klinkt heel erg simpel, maar daar komt nog een hoop bij kijken. Het is belangrijk dat je techniek goed is, je een goede conditie hebt en daarnaast jezelf goed kan concentreren.
Tijdens het diploma zwemmen heb je bijna alle slagen al aangeleerd. Bij het wedstrijd zwemmen worden de zwemslagen geperfectioneerd, zodat je met minder kracht veel sneller gaat.
We kennen bij het wedstrijdzwemmen 5 zwemslagen!
De schoolslag is de oudste en langzaamste slag. Doordat je iedere keer je benen optrekt, ondervind je veel weerstand in het water en lig je bijna stil in het water.
De borstcrawl, bij wedstrijdzwemmen ook wel vrije slag genoemd, is de snelste slag. Je ligt horizontaal in water, waardoor je weerstand minimaal is. Je armen worden om en om in over het water gehaald, ondersteunt door een continue beenslag.
De rugcrawl, ook wel rugslag genoemd, is de enige slag waarbij de zwemmer zich op de rug door het water voortbeweegt. Een nadeel is er wel, je ziet niet waar je heen gaat! Gelukkig hebben ze daar wat op gevonden, de vlaggetjes!
De vlinderslag is een moeilijke vermoeiende slag en daardoor een uitstekend trainingsmiddel om je uithoudingsvermogen te vergroten. Na de borstcrawl is de vlinderslag de snelste zwemslag.
De Wisselslag is niet een aparte slag zoals bovenstaande, maar is een samenvoeging van de vier slagen. Bij de wisselslag worden de slagen gezwommen in een vaste volgorde: